Een paar dagen geleden ging ik – in mijn rol van inzetbaarheidsdeskundige bij arbodienst GOED – met een medewerker mee naar de bedrijfsarts. Deze medewerker, laten we haar Karen noemen, is in 2020 uitgevallen. Inmiddels gaat het wat beter met haar. Ze had nu een afspraak bij de bedrijfsarts en omdat Karen nogal kwetsbaar is en niet veel vertrouwen heeft in artsen/hulpverleners, ging ik met haar mee.
De bedrijfsarts had zich goed voorbereid; ik kon merken dat ze het dossier van Karen goed had gelezen. Ze was gemoedelijk en meelevend, en ik had de indruk dat het gesprek wel goed verliep. Maar na afloop bleek dat Karen het heel anders had ervaren: ‘Het was verschrikkelijk,’ zuchtte ze. ‘Ze (de bedrijfsarts) was zo onpersoonlijk, niet empathisch… en ik had heel erg het gevoel dat ik mezelf moest bewijzen.’
Toen we hierover doorpraatten, bleek dat Karen eigenlijk niet goed wist welke rol een bedrijfsarts heeft. Veel mensen denken bij het woord ‘arts’ aan iemand die een diagnose stelt en vervolgens een behandeltraject voorstelt. Maar dat doet een bedrijfsarts nu juist niet: hij/zij stelt vast hoe het met de medewerker gaat en vertaalt dat in termen van werk: wat kan de medewerker wel (en wat niet) en hoeveel dagen/uren per week kan hij werken? Dat kan voor de medewerker heel zakelijk overkomen, maar dit is wel wat de bedrijfsarts moet doen, wat zijn rol is. Toen ik dat aan Karen had uitgelegd, begreep ze veel beter waarom de bedrijfsarts bepaalde vragen had gesteld.
Wat dit praktijkvoorbeeld mij als arboprofessional leert, is dat we de rol van de bedrijfsarts duidelijk moeten uitleggen aan zieke/uitgeschakelde medewerkers, zodat zij weten wat ze kunnen verwachten. De bedrijfsarts kan hierin zelf ook een rol spelen door eerst vijf minuten uit te trekken om de medewerker op het gemak te stellen en uit te leggen waar het consult voor bedoeld is.
Tot slot enkele adviezen voor medewerkers die een afspraak bij de bedrijfsarts hebben. Allereerst: wees altijd eerlijk over hoe het met je gaat. Als jij ten onrechte zegt dat het goed met je gaat, zal de bedrijfsarts de situatie beter inschatten dan het in werkelijkheid is en een (werk)advies geven dat niet passend is. En dan moet je – bijvoorbeeld – drie dagen per week aan het werk terwijl dat eigenlijk nog veel te vroeg is. Wees dus altijd open en eerlijk. En onthoud: een goede bedrijfsarts zal je nooit iets laten doen wat je op dat moment niet kunt.
Mijn tweede advies: als je het bezoek aan de bedrijfsarts spannend vindt, neem dan gerust iemand mee: je partner, je zoon/dochter of een goede vriend(in). Je staat er dan niet alleen voor en dat maakt het vaak al minder spannend. Bovendien: twee horen meer dan één en daarnaast kan degene die meegaat je helpen bij het beantwoorden en stellen van vragen. En ook heel belangrijk: als je met z’n tweeën bent, kun je na afloop nog even napraten over hoe het ging; zo sluit je een spannend gesprek goed af.
Gerda Roelofs, inzetbaarheidsdeskundige bij GOED