Skip to content

Afscheid van onze GOEDe grondlegger… Emile: het ga je G…!

Als de oprichter van een onderneming afscheid neemt van de organisatie waaraan hij 13 jaar met hart en ziel verbonden is geweest, is dat een heel bijzonder moment. Daarom staan we bij GOED nadrukkelijk stil bij het afscheid van onze grondlegger Emile van der Linde. En natuurlijk laten we hem uitgebreid aan het woord. Want wat dreef hem er in 2011 toe om GOED te starten? Hoe heeft hij de afgelopen jaren beleefd? En waarom is nu de tijd rijp om GOED los te laten?

Emile, met jouw vertrek bij GOED komt er een eind aan een geweldig mooi avontuur. Neem ons eens mee: hoe is het allemaal begonnen?

‘In 2011 had mijn hoofd een doel en mijn hart een droom. Ik wilde mensen laten ervaren dat arbodienstverlening ánders kon; ik wilde impact maken.’

Wat moest er dan precies anders?

‘Vanaf 2005 was ik bezig met aanbestedingen bij bedrijven en wat ik voortdurend zag, was dat arbodiensten alleen maar aan het zenden waren. Niemand luisterde naar het verhaal van de klanten. Dat moest anders; ik wilde horen: wie zijn jullie en waar gaat het om? Ik wilde ook echt alles over het betreffende bedrijf weten. En vanuit die basis wilde ik met een bedrijf aan de slag.’

Hoe is GOED toen uiteindelijk ontstaan?

‘De naam GOED – Gezondheid Onder Een Dak – had ik al. En je weet: als je op school de beoordeling ‘goed’ kreeg, betekende dat een 8. Ik wilde dus bij alle klanttevredenheidsonderzoeken minimaal een 8 scoren. Ik ben toen twee jaar lang aan het praten en voorbereiden geweest: wat komt er nu allemaal bij kijken om een arbodienst te starten? Op een congres, waar ik eigenlijk voor een heel ander verhaal kwam, gaf iemand me bijna letterlijk een schop onder mijn kont: ‘Als jij denkt dat het béter kan, doe het.’ Mijn microfoon stond al aan, dus de zaal kon meegenieten van dat gesprek. Op verzoek van enkele deelnemers in de zaal vertelde ik op het podium mijn verhaal. Vanuit de zaal reageerde iemand met: ‘Kom vanmiddag maar bij mij op kantoor.’ En dat werd mijn allereerste klant; een organisatie in de zorgsector. Ik had nog niks: geen kantoor, geen personeel, geen website. Maar ik had wel een eerste klant.’

Inmiddels zijn we 13 jaar verder. Heb je nog steeds dezelfde visie als toen?

‘Mijn visie op de inhoud is in de loop der jaren wel veranderd. Maar wat altijd hetzelfde is gebleven, is dat de klant altijd het uitgangspunt is. En ik heb ook geleerd dat je niet elke klant kunt bedienen. Je past bij elkaar, of niet.’

Wat is de belangrijkste inhoudelijke verandering geweest?

‘We zijn op een gegeven moment overgestapt op taakdelegatie; de wijze waarop dat nu wordt uitgevoerd, met behandelteams voor de werkgevers, vormt momenteel één van de belangrijkste pijlers onder GOED. Bij de start waren we voor onze opdrachtgevers al een onderscheidende arbodienst. We werkten op locatie en coachten daar primair de leidinggevenden. We werkten dus als verlengstuk van onze klanten. Dat werd toen echt als ‘anders’ gezien; dat deed verder vrijwel niemand.’

Je hebt GOED als de Pietje Bell van de arbowereld geprofileerd. Noem eens een voorbeeld waaruit dat blijkt?

‘We gaven een presentatie bij een potentiële klant. Er waren veel enthousiaste reacties, maar één van de directieleden was erg sceptisch en zei: ‘In arbodienstverlening zit geen muziek.’ Toen dacht ik: als eigenzinnigheid in ons zit, gaan we dat waarmaken ook. Ik wist wanneer ze zouden vergaderen over met welke arbodienst ze in zee zouden gaan. Dus had ik op die dag een groep zeer vrolijke muzikanten geregeld. We meldden ons bij de receptie en werden doorgestuurd naar één van de bovenste etages. In de lift begonnen ze al te spelen en met veel bombarie liepen we de boardroom in. De directeur keek verstoord op en zag mij achter de muzikanten staan. Ik zei: ‘Er werd gezegd dat er geen muziek in arbo zit. Wij bewijzen graag het tegendeel.’ Het besluit was direct genomen.’

Je rol binnen GOED is op een gegeven moment veranderd: je hebt de rol van directeur overgedragen. Waarom?

‘Ik kon het verhaal als de beste vertellen. Maar een organisatie heeft méér nodig dan dat en ik zag al snel in dat ik geen ‘echte’ directeur was. Die rol heeft Berend Moerdijk uiteindelijk op zich genomen. En ik heb daarna nog jarenlang met dezelfde energie als voorheen het GOEDe verhaal verteld.’

Je hebt nu besloten dat de tijd rijp is om GOED te verlaten. Waarom?

‘Ik vind het ontwikkelen van ideeën tot gezonde merken het mooiste wat er is. Voor eigen beheer, zoals ik deed met GOED. Inmiddels zijn daar onder andere een buitenschoolse opvang en een bouwbedrijf voor starters uit voortgekomen. Daarnaast begeleid ik start- en scale-ups qua conceptontwikkeling in hun groei naar een gezond merk. Vanuit beide rollen weet ik dat je altijd moet kijken naar het leveren van een meerwaarde en innovatief vermogen. We kennen allemaal het gevoel dat een (mede)oprichter te lang voor een bedrijf werkt. Dat moment wilde ik vóór zijn. Ik kan het GOEDe verhaal nog jaren vertellen, maar dan belemmer ik de organisatie in haar groei naar een eigen innovatief geluid. Bij Berend, Faye en het hele team is de organisatie in meer dan GOEDe handen. GOED gaat verder op reis en ik neem afscheid, na 13 jaar.’

Hoe kijk je terug op je avontuur met GOED?

‘Vol trots. Dit avontuur is met mijn droom begonnen en die droom groeit ook na mijn vertrek verder. De huidige klanttevredenheid die GOED realiseert, is echt iets om trots op te zijn; waar vind je tegenwoordig organisaties die gemiddeld boven een 8 scoren bij hun opdrachtgevers? Wat ik ook bijzonder vind: in 2011 gingen 5 collega’s samen met mij het avontuur aan, en nu neem ik afscheid van ruim 45 collega’s.’

Wat ga je nu doen?

‘Geen idee. De ideeën blijven stromen; en ik ben benieuwd wie of wat mij gaat inspireren.’

Tot slot: wat wil je nog meegeven aan iedereen die bij GOED betrokken is?

‘Blijf altijd het GOEDe gesprek over de toekomst van werk voeren, want dat is niet alleen de rode draad; ik mis bij veel werkgevers de urgentie dat de krapte op de arbeidsmarkt vraagt om een extra impuls op het optimaliseren van inzetbaarheid. Daar ligt in mijn optiek de toekomst van ons vak. En natuurlijk wens ik iedereen tot slot alle G…s (precies)!’